In mediations in strafzaken kan de schade die een aangever lijdt besproken en zo mogelijk ook geregeld worden. Dat kan materiële schade zijn, maar ook immateriële (smartengeld). Meestal zal de aangever een formulier hebben ingevuld waarin de schade wordt aangetoond, een zogeheten vordering benadeelde partij.
Voor een dergelijke vordering komt alleen die schade in aanmerking die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. De Hoge Raad heeft onlangs weer bevestigd dat de kosten rechtsbijstand van de aangever daar niet onder vallen: Hoge Raad 16 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:890.
Deze kosten van rechtsbijstand van aangever zijn proceskosten waar de strafrechter apart over moet beslissen, wel tegelijk met de uitspraak over de schadevergoeding.
Wat maakt het dan uit, als de rechter er toch over beslist? Voor de schadevergoeding kan een schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd, dan wordt de inning ervan voor de aangever door het CJIB gedaan plùs er wordt vervangende hechtenis opgelegd, als stok achter de deur. Betaalt de veroordeelde niet dan kan hij gaan ”zitten”. Dat kan voor de proceskosten niet.
Comments